Didactische opbouw van het project

Didactische opbouw van het project

Live at

Hoe is het project opgebouwd en waarom is hiervoor gekozen? Voor de eerste pilot van het leisure lab voor een veerkrachtige stad is gekozen om te werken vanuit de principes van design thinking, een iteratief proces waar de gebruiker centraal staat. Dit is een logische manier van organiseren als je start vanuit een leeg canvas. In dit geval start het lab met een frisse blik vanuit de Afrikaanderwijk met al zijn kleuren en vraagstukken. Het proces is wendbaar en geeft ruimte aan verschillende manieren van ontwerpen.

Positioneren en manifesteren

Het proces is verdeeld in twee terms waarin twee keer de double diamond van design thinking: onderzoek & ontwerp wordt doorlopen. De eerste diamond staat in het teken van juiste informatie verzamelen om iets passends voor de gebruiker te kunnen ontwerpen. De tweede diamond geeft inzicht in hoe je het ontwerp het beste realiseert voor de gebruiker. Design thinking is een proces van divergeren (verzamelen) en convergeren (keuzes maken). Je ontdekt de vraag, stelt deze opgave scherper, test en past het ontwerp aan. Specifiek gaan de studenten in term 1 aan de slag met positioneren. Ze onderzoeken wat hun fascinatie is, welke vraagstukken urgent zijn en voor wie deze dat zijn. Ze ondervinden welke positie zij willen innemen in het veld, welke rol en voor wie. De studenten testen ideeën uit en scherpen aan. Een duidelijke positie geeft een goed vertrekpunt voor term 2: manifesteren. Belangrijke vragen om te stellen:

  • Hoe ga je van prototype naar business case?
  • Welke organisatievorm hoort daarbij?
  • Heeft elk teamlid een duidelijke rol?
  • Wat kost het om het idee te lanceren en waar halen we geld vandaan?

Aan het einde van deze term kiezen de studenten of zij hun projecten archiveren, overdragen aan een volgend team of zelf opschalen.

Start met eigen fascinatie

Een belangrijke start van het project is de ontdekking van de eigen fascinatie. De Amerikaanse filosoof, socioloog, onderwijshervormer en denker John Dewey is een inspiratie. Veel van zijn theorie overlapt met de visie van de opleiding op onderwijs. Hoe ziet dat er in de praktijk uit?

  • Leg de nadruk op leren door te doen dus ervaringsgericht leren;
  • Focus op probleemoplossing en kritisch denken, op samenwerkingsprocessen en samenwerkend leren;
  • Gebruik actuele vraagstukken van een gemeenschap en integreer deze in het dagelijkse curriculum;
  • Bouw een student-centered programma en onderwijs om sociale verantwoordelijkheid en democratie aan te kunnen.

In het huidige kunstonderwijs begint deze aanpak bij de student en de omgeving van de student. Een van de eerste opgaven is de student bewust te maken van de fascinaties die hem of haar in beweging zetten, fascinaties die intrinsieke motivatie stimuleren. Van daaruit wordt gezocht naar een common ground in (de omgeving van) de stad met als doel daar te  programmeren vanuit een leisure perspectief.

Tool: Leisure roots. (illustratie: DJK)

Wat zijn jouw Leisure roots? Hoe breng je jouw eigen vrijetijdscultuur in kaart? Map de soorten Leisure die je viert (tot 2 generaties terug). Hulpmiddel bij mapping Your Leisure-roots  in vrijetijdsgedrag.

 

Wat zijn jouw superpowers?
Vind je passie door de 8 prikkelende vragen van Warren Berger, schrijver van A More Beautiful Question. Hij verzamelde vragen, die top ontwerpers, tech innovators, ondernemers zichzelf stellen om hun creativiteit aan te wakkeren.

 

Het onderzoek richt zich de eerste vier weken van het jaar, naast de bewustwording van de eigen fascinatie en leisure beleving, op de interesse voor actuele grootstedelijke vraagstukken, zoals de nachtcultuur, gentrificatie, culturele diversiteit, winkelleegstand en stedelijke vernieuwing. Welke vraagstukken spreken je aan? Wat zou je verder willen onderzoeken? Of studenten voegen een eigen vraagstuk toe. Studenten onderzoeken verschillende perspectieven door wekelijks de focus op een ander aspect te leggen. Denk aan:

  • welk type gebruikers heeft met het thema te maken;
  • op welke specifieke locaties spelen de onderwerpen zich af;
  • welk programma is er reeds actief?

Zo krijgen studenten meer grip op het onderwerp en ontdekken waarom zij dit juist interessant vinden. Uiteindelijk vormen zij met medestanders voor een vraagstuk een groep en gaan aan de slag.

Itteratief onderzoek langs Design Thinking stappen.

Jouw eigen fascinatie, maakt wie je bent en dat inzetten is enorm waardevol.

Voor het onderzoek over het aanwezige programma is het hele studiejaar naar Antwerpen afgereisd. In de creatieve broedplaats De Winkelhaak startte het programma. Aan de hand van de methode Unconference maakten de studenten hun eigen programma voor de dag. Thema’s: stedelijke vernieuwing, leeg- en achterstand in de wijken en bruisende plekken met kunstenaars en creatieven. Belangrijke vragen: wie zijn de programmamakers, welke activiteiten zijn er en waar in Antwerpen komt het vraagstuk tot leven. Verschillende programmamakers uit de vier klassen presenteerden hun ideeën en de overige studenten haakten aan. Zo ging een groep met interesse in cultuurparticipatie op visite bij het community art project De Toren van Babel op de voormalige Slachthuissite. Deze dag leverde veel inspiratie op; bovendien zijn de eerste medestanders gevonden en groepjes gevormd.

Kunstenaars en onderzoekers van het collectief Aesthetics of exclusion hebben de esthetiek van gentrificatie onderzocht. Benieuwd? Je kan het zelf testen in de beta-versie van de app.

Context, positie en impact

Het gezamenlijke vraagstuk is gekozen en de groep is samengesteld. Welke informatie is er nog nodig? Het is goed om alle betrokken spelers in kaart te brengen. Hoe ziet het netwerk eruit? Welke nodes kun je toevoegen als je in de toekomst kijkt?  Een andere manier om het netwerk verder te doorgronden is te kijken vanuit een fantasie netwerk, what if… het niks zou kosten; what if… het programma virtueel zou zijn; what if… alle onderdelen illegaal; what if…?

Niets is zo dodelijk voor een project, als wanneer er geen urgentie in zit

De context is helder en het is tijd om impact te maken door een leisure programma te organiseren dat prikkelt, duwt, trekt of zorgt voor verandering. Hoe maak je het verschil en wat heb je hiervoor nodig? Waarom jullie, waarom nu, waarom daar en waarom voor die doelgroep?  En belangrijk. hoe presenteer je de samenwerking. Vanuit welke positie maak je impact? Opereer je als collectief, een stichting of sluit je aan bij een bestaande organisatie? Het programma wordt getest, vastgelegd, geëvalueerd en gevierd.

De impactscan van citylab010 biedt een mogelijke structuur om de impact duidelijk te benoemen.

Vergeet in het groepsproces de individuele kwaliteiten, ambities en fascinaties niet, deze geven het project extra glans

Manifesteren en communiceren

In de eerste term leren studenten produceren onder directe begeleiding. In term 2 gaan ze zelfstandig produceren. Ze maken van hun programma een businesscase vanuit een eigen organisatie en in samenwerking met een professionele partner.

De meeste groepen gaan in term 2 met elkaar en het gekozen vraagstuk door. Sommige studenten kiezen voor een ander vraagstuk en solliciteren bij andere groepen.  Of studenten formeren een nieuwe groep met een nieuw vraagstuk. Iedereen start met (her)oriënteren op het vraagstuk, het gemaakte programma en de gerealiseerde impact. Ze scherpen het programma aan door in te zoomen op de beleving, positioneren zich in de stakeholdersmap en brengen de waardenketen in beeld. Tegelijk bouwen de groepen aan zelfstandige organisaties, kiezen zij een eigen vorm en maken de afspraken formeel. De organisatie bestaat nu. Hoe zet je die in de wereld? Wat communiceer je, wanneer en hoe? Ook samenwerkingen krijgen duidelijk vorm en er is zicht op het financieren van het programma. Het programma wordt een aantal keer gemaakt en de functionele resultaten worden verwerkt in de businesscase. De aandacht ligt op het inzetten van de juiste expertises en het passende netwerk om optimaal de organisaties en hun programma’s te manifesteren.

De business case is een praktische vorm die waarde verbindt aan een vraagstuk. Het zorgt ervoor dat er iets in de wereld achterblijft wat het beter maakt. Het is een onderdeel van iets groters, waar de student of een ander, op door kan bouwen. Het is een kans voor de student om zich te positioneren als toekomstige producent voor een stage of een eigen organisatie naast de studie.

Een goed hulpmiddel om te werken aan een organisatie is creative business map

Visueel programma

Er is gekozen om het onderwijs van term 1 en term 2 te visualiseren in een planning met de onderwerpen, andere vakken en deadlines. Op de site mywdka staat per week vermeld waar je aan kunt werken, welke vragen je kunt stellen en welke tools beschikbaar zijn. De processen van de studenten lopen niet synchroon, maar door deze informatie kunnen zij zelf door het proces scrollen, kiezen en verdiepen. Het geeft de studenten houvast, biedt overzicht waar ze in het proces staan en inzicht hoe andere vakken met hun theorie en tools kunnen bijdragen aan het project. Zie bijlage visual term 1 en visual term 2.

Ik vind het prettig om de grote lijnen te kunnen zien, informatie te krijgen en dat ik zelf aan de bel moet trekken als ik iets meer nodig heb. Misschien is dat niet voor iedereen fijn.

Merel

 

 

Visual term 1.

 

Visual term 2.